Toen Jezus het huis van Petrus was binnengegaan, zag Hij diens schoonmoeder met koorts in bed liggen. Hij raakte haar hand aan en de koorts verdween. Ze stond op en begon voor Hem te zorgen.
Bij het vallen van de avond brachten ze vele bezetenen bij Hem. Met enkel bevel dreef Hij de geesten uit, en allen die ziek waren genas Hij, opdat in vervulling ging wat gezegd is door de profeet Jesaja: ‘Hij was het die onze ziekten wegnam en onze kwalen op zich heeft genomen.’
Toen Jezus de mensenmassa om zich heen zag, gaf Hij bevel naar de overkant te varen. Maar een schriftgeleerde kwam op Hem af en zei: ‘Meester, ik zal U volgen waarheen U ook gaat.’ Jezus zei tegen hem: ‘De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon kan Zijn hoofd nergens te ruste leggen.’ Een ander, een van Zijn leerlingen, zei: ‘Heer, sta me toe eerst terug te gaan om mijn vader te begraven.’ Maar Jezus zei tegen hem: ‘Volg Mij en laat de doden hun doden begraven.’